Het verhaal van Wilhelm en Diderick
Rijssen wapent zich tegen de aanval van een plaatselijke bandiet. Ze zouden hem verjagen! Twee schildwachten, Wilhelm en Diderick, staan op de uitkijk voor de ingang van de Grote Kerk. In geval van nood staan zij klaar om de bevolking te bescherming te bieden binnen de dikke muren van de kerk.
Schild = bescherming
Deze Grote kerk, de Dyonisius, stond aan een plein, waar mensen in onrustige tijden vaak samen kwamen. Het was een verzamelplek bij oorlogen, opstanden, rampen en stakingen. Mensen waren er veilig. Waarschijnlijk is het plein daarom in de loop der jaren het ‘Schild’ gaan heten, een woord dat vroeger gelijk stond aan ‘bescherming’. De kerk aan het Schildplein werd dan ook langzamerhand steeds vaker de Schildkerk genoemd, totdat de kerk uiteindelijk officieel rond het jaar 1600 werd omgedoopt.
Naast het schild als verzamelplek, konden de kerk en de kerktoren ook gebruikt worden voor bescherming van buitenaf. Ten eerste konden kinderen, vrouwen en ouderen er schuilen. Dikke muren van wel 80 cm zorgden voor de veiligheid van de mensen die niet hoefden te vechten. De schildwachten hielden een oogje in het zeil. Ten tweede diende de toren als uitkijk en signaalpost. Belangrijke berichten konden van toren naar toren worden ‘gezonden’ door middel van klokkengelui en het hijsen van gekleurde vlaggen.
Bouwgeschiedenis Schildkerk
De bouw van de Schildkerk begon in de Middeleeuwen, waarschijnlijk tussen 1076 en 1188 na Christus. Eerder stond er een houten kapel, maar de groei van de gemeenschap vroeg om meer ruimte. De kerk is verder in delen opgebouwd en hersteld in de 13e, 15e, 16e, 19e en 20e eeuw. De laatste renovatie vond plaats in 2017, aan de binnenkant van de kerk.
De veranderingen die door de eeuwen heen zijn gebeurd, zijn terug te vinden doormiddel van historisch onderzoek naar oude documenten en schilderingen. Ook is aan sommige delen van de kerk te zien dat ze veel ouder zijn dan andere delen. Aan de noordzijde van de kerk is bijvoorbeeld nog een stuk muur uit de 12e eeuw over. Aan de oostzijde is nog een stuk oude fundering te zien, opgebouwd uit zwerfkeien. Daarnaast staat in documenten beschreven dat de oude Romaanse kerktoren in de nacht van 4 op 5 juli 1826 van ouderdom is ingestort. Ook de stenen uit deze toren zijn nog terug te vinden, maar dan een stukje verderop aan de verlengde Oranjestraat. De overgebleven brokstukken kregen een plaats in de omheining (het ‘trasraam’) van de oude gemeentelijke begraafplaats.