Het verhaal van Spoerbeerndje en Spoerjantje
Bij het station was altijd wel een vertrouwd gezicht te vinden. Spoerbeerndje en Spoerjantje (de gebroeders Paalman) woonden aan de Stationsstraat. Bij het spoor waren ze aan het werk als wisselwacht. Daarnaast regelde Berend Paalman als ‘expediteur’ het transport van goederen vanuit zijn bedrijf op het Stationsplein. Ook de fietsenstalling voor reizigers werd door hem gerund.
Ontwikkeling van station Rijssen
Bij de ontwikkeling van de spoorlijn tussen Almelo en Deventer in 1888 kreeg Rijssen een eigen stukje spoorlijn met een station. Met een stoomlocomotief waren veel meer goederen te vervoeren dan met andere lokale vervoersmiddelen van die tijd: paard en wagen, zompschip of leemspoor. Dit was nodig, want de bedrijvigheid groeide in Rijssen.
Vooral de jute-industrie nam flink toe, waardoor het traject er al in 1910 een nieuw knooppunt bij kreeg. Met behulp van een speciale draaischijf kon de trein draaien naar verschillende sporen. Het ene spoor kwam uit bij de jutefabriek aan de boomkamp en de andere ging naar de Wierdensestraat. Vanaf 1935 werden de draaischijven van de jutefabriek langzaam afgebroken. Met vrachtwagens konden de jutebalen namelijk veel dichter bij de pakhuizen worden gebracht en dat was natuurlijk heel handig.
Het stationsgebouw
Langzaam werd station Rijssen steeds meer een station voor reizigers. Het stationsgebouw is sinds de bouw in 1886 aan de buitenkant nauwelijks veranderd. De bouwvorm lijkt op die van het stationsgebouw in Holten, maar is een slag groter: een zogenaamde ‘KNLS-klasse 1’. Vroeger kon je er even uitrusten, op de trein wachten, kaartjes kopen en waarschijnlijk ook iets eten bij de restauratie (eetcafé). Nu zit er een reclamebureau in.