Aanrijding met een wild dier
Ieder jaar zijn er weer vele aanrijdingen met overstekend wild, zoals reeën, edelherten, damherten en wilde zwijnen. Op deze pagina leest u hoe u een aanrijding kunt voorkomen of wat u moet doen als u een wild dier hebt aangereden.
In het voorjaar is er sprake van een piek in het aantal aanrijdingen met reeën. Dit komt omdat de reeën die in de winter bij elkaar komen, dan weer uiteen gaan om afzonderlijk te leven. Jonge reebokken en -geiten worden verstoten. Zij moeten dan voor zichzelf een leefgebied zoeken. Daarbij steken ze geregeld de weg over, vooral in de schemerperiode of nacht.
U kunt de kans op een aanrijding verkleinen door:
- op de provinciale wegen uw snelheid te verlagen naar 60 kilometer per uur bij dimlicht.
- ’s avonds met groot licht te rijden als er geen tegenliggers zijn.
- Kunt u overstekend wild niet meer ontwijken? Wijk dan niet uit en houd het stuur recht.
Het is strafbaar om door te rijden na een aanrijding met een wild dier. Blijf na een aanrijding kalm en houd rekening met de volgende punten:
- Rem af en wees waakzaam voor andere overstekende dieren terwijl u naar een veilige plek zoekt om te parkeren.
- Zoek het dier op, maar raak het niet aan.
- Bel altijd de politie op 0900 8844.
- Geef uw locatie door, vertel wat er is gebeurd en hoe het dier er aan toe is.
- Wacht op de politie of faunabeheerder.
Achtervolg het dier niet als het gevlucht is. De faunabeheerder kan het dier met speciaal daarvoor getrainde honden opsporen. Neem aangereden wild nooit mee, dit is strafbaar. Alleen via de politie of Stichting Wildaanrijdingen Nederland (SWN) opgeroepen faunabeheerders zijn bevoegd aangereden dieren te vervoeren. Wanneer het dier nog leeft, mag u het niet doodmaken. Ook niet als u bevoegd jager bent en over een wapen beschikt.